Hoewel de ervaring van experts ons vertelt dat die aanpak niet werkt en dat mensen de kans geven om in hun eigen taal ondersteund te worden hen net empowert, neemt de repressie toe. À la ‘je spreekt Nederlands of je wordt gestraft’. Dat is niet enkel asociaal en contraproductief, het is ook interessant. Want de twee grootste budgetten van de Vlaamse regering, Onderwijs en Welzijn, zijn tegelijkertijd de twee plekken waar die repressie het meest aanwezig zal zijn. En dus ook de plekken waar verzet tegen die repressie binnen handbereik ligt. Laat mij verduidelijken.
In beweging komen
In de welzijnssector en het onderwijs is er klassiek beleidsbeïnvloeding via de koepels — de organisaties of scholen voeren het beleid grotendeels uit. Als het beleid asocialer wordt, zij dus gemiddeld ook. En dat is vaak subtiel. Ik stond zelf ooit vreemd te kijken naar de wachtlijst in de sector voor personen met een handicap en hoe die wachtlijst jarenlang door de welzijnsvoorzieningen zelf werd beheerd.
Maar dan is de vraag toch wat je te doen hebt als leerkracht of maatschappelijk werker. Hoe ver is te ver? Wanneer maakt uitvoeren je medeplichtig? Wanneer zeg je nee, dit kan voor mij niet, dit is niet waarom ik deze opdracht heb opgenomen. Ben je enkel een dienstenorganisatie of kan je ook een beweging zijn? En wanneer is de verontwaardiging groot genoeg om in beweging te komen?
Volgens mij zijn de succesvolste organisaties — die groeien, impact maken, meer leden of geld verzamelen en brede steun krijgen — degene die én een dienst én een beweging zijn. Als je je als school ideologisch profileert en afzet tegen het beleid, word je heel aantrekkelijk. Organisaties die kleur bekennen, trekken de beste medewerkers aan. Niet onbelangrijk met zo’n schaarste op de arbeidsmarkt.
Mag dat wel?
Die vraag moet je niet stellen. Je moet niet vragen of je een beweging mag starten. De juiste vraag is: hoe doe je dat en hoe expliciet. Want het verzet zit vaak in kleine dingen. Wat doe je bijvoorbeeld als school, als morgen beslist wordt dat leerlingen met onvoldoende kennis van het Nederlands minder rechten krijgen, of leerkrachten geen hoofddoek meer mogen dragen? Voer je dat blind door, of ga je er creatief, vrij mee om?
Er is altijd de kans om te reageren, altijd ruimte om een standpunt te formuleren. Of zelfs tegen een maatregel in te gaan. Er is altijd een opening, ook al denken veel organisaties en scholen van niet. Jezelf minder vrij denken dan je eigenlijk bent, dat zorgt voor onheil. In de geschiedenis is er al te vaak kwaad gedaan omdat het goede doen buiten iemands takenpakket viel.
Voordelen zijn er ook
Als welzijnsorganisatie, speler in het onderwijs of sociale organisatie hoef je niet klakkeloos het beleid uit te voeren. Waar je niet akkoord bent, moet je in beweging komen. Je kan dat overigens veel gemakkelijker dan andere initiatieven. Als organisatie heb je het voordeel van een rechtstreeks contact met je doelgroep, ze zijn al betrokken. Je hebt adresbestanden — van leerkrachten, ouders of mensen op wachtlijsten — waar een beweging zonder dienstverlening enkel van kan dromen.
In Vlaanderen hebben we bovendien een aantal centrale taken zoals onderwijs en welzijn aan het middenveld gegeven. Zo wordt de werkloosheidsuitkering geregeld door de vakbond en de ziekte-uitkering door de mutualiteit. Dat uitgebreide takenpakket zorgt voor meer bevoegdheid en invloed bij het middenveld. En hoe breder het middenveld, hoe meer de deur openstaat om ook politiek aanwezig te zijn in de samenleving. Als maatschappelijke ruimte mag het middenveld echt wel durven aan politiek doen.
Eng gaat ook
Ik begrijp dat het eng is; to bite the hand that feeds you. Om je subsidiegever in het harnas te jagen. Want als je je verzet tegen het beleid, zal het beleid daar niet content mee zijn. Toch is er een punt waarop dat beleid je kan doen vervreemden van je oorspronkelijke opdracht. Als jij gelooft dat je met onderwijs kinderen kansen kan geven, maar het beleid vraagt je om uit te sluiten, voel jij je dan nog wel op je plek? Wanneer je in een sociale organisatie werkt omdat je kwetsbare mensen wil ondersteunen, maar het beleid maakt dat moeilijk of onmogelijk, wat schiet er dan nog over van je missie of motivatie?
Het is eng om in verzet te komen, zeker tegen je opdrachtgever. Maar als het beleid aan de kern van je opdracht raakt, of tussen jou en je missie staat, is het misschien wel de enige logische zet. Je bent ooit gestart met een overtuiging, met geloof in je bijdrage. Als je daarin beperkt wordt, laat de verontwaardiging dan toe, blijf bij jezelf en laat je woede het verzet voeden, ook al is het soms eng.