Op mijn profielpagina staat een parafrase van feministisch boegbeeld en schrijfster Emma Goldman (1869) die me aan het hart gaat. Goldman was aan het dansen op een dansfeest. Een jonge revolutionair nam haar terzijde en zei met een heel ernstig gezicht dat “een echte agitator zich niet zo hoorde te gedragen”. Het zou de beweging schaden.
Goldman was woest en wees hem terecht, zei dat ze niet voor de goede zaak in een non zou veranderen, als dat moest voor de goede zaak, dan hoefde ze ‘m niet. Dit moment inspireerde de beroemde feministische parafrase die vaak aan haar wordt toegeschreven: “Als ik niet kan dansen, is het niet mijn revolutie.
Voor Goldman dit meer dan een gevatte opmerking. Ze zag om zich heen hoe radicale bewegingen zichzelf verstikten met rigide verwachtingen en ideologische zuiverheid, waardoor vreugde, vrijheid en verandering plaats moesten maken voor conformisme en morele controle.
Meer dan een eeuw later voel ik de dynamiek die Goldman beschreef nog steeds al te vaak. In allerlei actiegroepen en bewegingen zie ik dezelfde worsteling plaatsvinden: ben jij wel radicaal genoeg? Of ben je niet juist te radicaal, waardoor je onze meer pragmatische bondgenoten afschrikt? Ook bij het opzetten van het nieuwe kantoor van S&L Nederland komt de vraag voor wie we wel en niet zouden willen werken, wie niet radicaal genoeg is of juist te radicaal naar boven. Logisch, als je een missiegedreven bureau bent.
“If I can’t dance it’s not my revolution”
In Joyful Militancy, door Purple Thistle oprichters carla bergman and Nick Montgomery wordt uitgebreid ingegaan op deze spanning. Zij introduceren daarvoor het begrip ‘rigid radicalism’ (ik vertaal ‘m liever als radicale rigiditeit). Dat is een manier van denken waarin politiek niet langer iets is wat je doet, maar iets wat je in je hebt. Die rigiditeit leidt tot een cultuur waarin activisten elkaar voortdurend meten en beoordelen op basis van hoe ‘zuiver’ hun politiek is. Wie afwijkt van de pure norm, krijgt het stempel van medeplichtigheid of halfslachtigheid. Dat werkt verlammend en creëert een sfeer van constante zelfcensuur en wantrouwen.
Sociale media versterken deze dynamiek volgens bergman en Montgomery nog meer. Want als mensen en organisaties moeten we daar de hele dag door de juiste politieke posities delen en de juiste woorden gebruiken, anders volgt er ophef. Emma Goldman wees er al op dat bewegingen geen spiegelbeeld van het systeem dat ze bevechten moeten worden, met hun eigen dogma’s en controlemechanismen. Goldman verzette zich hevig tegen de drang naar ideologische puurheid. Daarover zei ze in “The Hypocrisy of Puritanism”:
“Puritanism, in whatever expression, is a poisonous germ. On the surface everything may look strong and vigorous; yet the poison works its way persistently, until the entire fabric is doomed.”
Hoe doorbreken we deze spanning binnen missiegedreven teams, organisaties en bewegingen? carla bergman en Nick Montgommery reiken daarvoor het concept van ‘joyful militancy’ aan. Ze verzetten zich tegen het idee dat activisme een zware en serieuze last moet zijn. Het boek stelt juist een kader voor waarin juist vreugde, creativiteit en optimisme een centrale rol spelen. Door deze elementen in het middelpunt van een beweging te plaatsen, kan de beweging inclusiever en aantrekkelijker worden voor een groter publiek. Op lange termijn kan deze vorm van vreugdevol activisme ook beter zijn voor het welzijn van activisten, omdat het zelfzorg stimuleert en de saamhorigheid binnen een beweging versterkt.
Dit vraagt binnen teams wel om een bewuste keuze om elkaars groei te ondersteunen in plaats van elkaars fouten af te straffen.
In de tech-startups van Sillicon Valley riep men vaak als mantra: ‘Fail fast, fail often’. Daarmee bedoelde men dat innovatie en vooruitgang voortkomen uit het durven maken van fouten en daar dan snel van te leren. En hoewel we volgens mij wel kunnen vaststellen dat Big Tech helaas beter bleek te zijn in fouten durven maken dan in van die fouten te leren, is het hier mogelijk toch behulpzaam. Want in plaats van fouten te bestraffen, kunnen radicale bewegingen en organisaties een cultuur creëren waarin experimenteren en leren wordt aangemoedigd. Een veilige cultuur, zonder angst voor afstraffing. Kritiek, zelfreflectie en een fundamenteel gesprek over je ideeën kunnen voeren blijven belangrijk, maar deze moeten binnen een team worden ingezet als instrumenten voor groei en niet als wapens.
Een concrete tip voor organisaties en teams: faciliteer regelmatige feedbackmomenten waarin fouten, faux-pas openlijk besproken kunnen worden zonder angst voor sociale bestraffing, normaliseer het maken en toegeven van fouten of twijfel. Maak als leider ruimte in jouw teams voor pilots, kleine experimenten en iteratieve verbeteringen. Omarm vreugde en vier successen, dat vergeten we als beweging nog te vaak.
En wees niet bang je dansschoenen aan te trekken: soms is het enige antwoord dansen op de vulkaan.
*De anekdote uit Emma Goldman’s autobiografie wordt bijna nooit in z’n geheel gedeeld, dus ik heb ‘m vertaald en hier volledig opgenomen:
”Op de dansfeesten was ik een van de meest onvermoeibare en vrolijkste. Op een avond nam een neef van [mede-revolutionair] Sasha, een jonge jongen, me apart. Met een ernstig gezicht, alsof hij op het punt stond de dood van een dierbare kameraad aan te kondigen, fluisterde hij me in dat het niet gepast was voor een agitator om te dansen. Zeker niet met zo'n roekeloze overgave. Het was onwaardig voor iemand die op weg was om een boegbeeld te worden in de anarchistische beweging. Mijn lichtzinnigheid zou de Goede Zaak alleen maar schaden. Ik werd woedend over de schaamteloze bemoeienis van de jongen. Ik zei hem zich met zijn eigen zaken te bemoeien. Ik was het beu dat de Goede Zaak me voortdurend voor de voeten werd geworpen. Ik geloofde niet dat een Zaak die stond voor een prachtig ideaal, voor anarchisme, voor bevrijding en vrijheid van conventies en vooroordelen, de ontkenning van het leven en vreugde zou eisen. Ik hield vol dat onze Zaak niet van mij kon verwachten dat ik een non zou worden en dat de beweging niet in een klooster zou worden veranderd. Als het dat betekende, wilde ik het niet.”