Net zoals de milieu- en cultuursector, hebben de Belgische ngo’s tegen halverwege 2026 een nieuwe strategie nodig voor het vijfjarenprogramma. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, hebben we in ons land veel vrijheid om die strategie vorm te geven. Bij onze noorderburen bepaalt de overheid een programma (we gaan dit en dat doen in dit en dat land) en schrijft ze dan een tender uit. Nederlandse ngo’s slingeren dus mee van links naar recht (of extreem rechts) met het beleid. In België mogen ngo’s zelf keuzes maken en is er dus meer autonomie. Je kan zelf een strategie bepalen, een programma uitschrijven en dat dan voorleggen aan de overheid. Een uniek systeem, en dus is het best spannend wat er gaat gebeuren aan de onderhandelingstafel.
Tot zover het goede nieuws
Ik zit niet mee aan tafel tijdens de regeringsonderhandelingen. Jammer, maar het is niet anders. Toch durf ik te gokken dat wanneer het Belgische defensiebudget omhoog gaat, de ngo’s in alle waarschijnlijkheid gaan moeten besparen. Het is geen vestzak-broekzak, maar wel het resultaat van een beleid dat naar rechts opschuift. Vooruit zit wel mee aan tafel en klassiek gezien is solidariteit een belangrijk dossier voor de progressieven. Het is lastig voor zo’n partij om besparingen toe te laten op internationale solidariteit. Maar zelfs aan die zijde van het spectrum leeft het narratief dat we ons moeten voorbereiden op meer oorlog.
De motivatie daarvoor is eenvoudig: Europa is in steeds meer internationale conflicten betrokken en het geloof heerst dat er enkel nog meer conflicten zullen bijkomen. Tot op vandaag deden we vooral beroep op Amerikaans geld om die oorlogen te voeren. De VS pompt nu nog veel geld in de NAVO, maar tenzij de andere landen hun defensie-uitgaven opkrikken, zal een zekere mijnheer Trump dat absoluut niet meer doen. Internationale solidariteit is niet echt zijn stokpaardje. Er is dus verhoogde alertheid in Europa op vlak van defensie, en elke euro meer die naar een raket, helm, soldaat, whatever gaat, is een euro minder naar iets anders.
Compleet naïef
Het is misschien een open deur, maar ik moet for the record wel even meegeven hoe ik denk over militair machtsvertoon als oplossing voor conflicten of de illusie dat geweld tot veiligheid kan leiden. Ik vind dat compleet naïef. Noem mij één plek waar de voorbije twintig jaar militaire middelen tot een happy end hebben geleid. Noem mij één land dat er sinds militair ingrijpen op vooruit is gegaan, aan beide kanten van het conflict. We laten fortuinen in rook op gaan, letterlijk, plaatsen een hypotheek op de toekomst van de bevolking, schroeven de levenskwaliteit enkele decennia terug om, als puntje bij paaltje komt, de troep toch op te kuisen met diplomatieke middelen. Netjes, aan tafel.
Dat gezegd zijnde. Dat defensiebudget gaat omhoog, dat van de internationale solidariteit gaat omlaag. Hoeveel? Geen idee. Hopelijk valt het mee. Maar de besparingen gaan pijn doen, dat is de consensus op directieniveau bij Belgische ngo’s. Geen makkelijke periode in het vooruitzicht dus, met de combinatie van besparingen en de nood aan een nieuwe strategie voor de DGD aanvragen (het subsidiemechanisme van de overheid). Bij S&L zijn we volop in prep mode om de ngo’s grondig te kunnen ondersteunen doorheen al deze ontwikkelingen. We hebben de ervaring in huis en veel goesting om ngo’s te begeleiden. Maar ik wil wel hier al enkele adviezen meegeven, want we kunnen niet met iedereen samenwerken.
My two cents
- Een strategie is geen rechte lijn
En toch worden ze zo vaak opgesteld. Dit is belangrijk, daarom gaan we dat doen, op die manier, voor de komende vijf jaar. De omgeving is te onzeker om dat soort rigide lijnen te trekken. Het is slimmer om in scenario’s te denken. Dan ga je denken in ‘Wat als?’ termen. Wat als de tendens naar lagere subsidies de komende tien jaar toeneemt? Wat hebben we dan te doen? Wat als er effectief meer militaire conflicten komen? Waar moeten we onze energie dan naar sturen? Kies de grootste onzekerheden uit je omgeving en vertaal die naar vier grote ‘Wat als-vragen’, giet die in scenario’s en schrijf ze uit. Je strategie hangt nauw samen met die scenario’s, want ‘Wat als je budget halveert?’ Waar liggen de prioriteiten dan?
- Samen staan we sterker
Het is een risico, maar als je het goed aanpakt kan meer samenwerken je impact vergroten en efficiëntiewinst opleveren. Dit is geen oproep om allemaal te fuseren, maar er is meer dan enkel samenwerking op het terrein, er is ook enorm veel overlap in de categorie ‘overhead’. Moet elke ngo apart zijn monitoring, evaluatie en HR regelen? Financiële stromen beheren vraagt veel specialistenwerk, van moeilijk te vinden profielen. Voor sommige calls of tenders zijn Belgische ngo’s op hun eentje dan weer te klein om in aanmerking. In meer samenwerken zit, if done right, tijdwinst en meer impact.
- Een stoel staat niet op twee poten
Inkomsten moet je diversifiëren. Dat is zo voor elke organisatie zo, groot of klein, non-profit of wel-profit. Zoals ik hierboven aangaf, openen zich door samenwerking meer mogelijkheden in fondsenwerving, zeker op institutioneel niveau. Het is slim om krachten te bundelen, ook in het budgettaire vraagstuk. Inzetten op fondsenwerving is ook belangrijk, maar je moet niet alles willen doen. Te vaak proberen organisaties àlles, terwijl fondsenwerving gaat over keuzes maken. Over wat je doet, goed doen. Maar ook daar is het soms moeilijk om experten aan te trekken — iets wat door samenwerking opgevangen kan worden.
- Volgende stap zetten in dekolonisering
Dekoloniseren is complex want het raakt aan de essentie van organisaties die actief zijn in de ex-kolonies van het Westen. Ze zijn nog steeds nodig, maar moeten goed nadenken over hun nieuwe rol als netwerker, vertaler en connector voor de civil society in het Globale Zuiden. Hoe worden die partners volwaardige, zelfstandige organisaties, eerder dan lokale uitvoerders? Dat kan als we effectief macht delen en verantwoordelijkheden doorgeven met aandacht voor een goede transitie. Dat begint met dekolonisering in elke stap van de organisatie en haar strategie in te bouwen. En de mensen over wie het gaat daarbij te betrekken, natuurlijk.
Het is geen vrolijk vooruitzicht
Mijn adviezen zijn niet eenvoudig of zonder risico, dat weet ik. Op fondsenwervingsvlak zijn ngo’s ook gewoon elkaars concurrent, meer zelfs met de aankomende besparingen. Maar goede leiders die elkaar willen leren kennen en vertrouwen, kunnen dat overstijgen. Want samenwerken is meer dan een plan maken of eindeloos vergaderen. Het is in de praktijk op elkaar durven leunen en rekenen. En bij S&L hebben we genoeg volk in huis om ngo’s daar in te begeleiden: in leiderschap met vertrouwen, een veerkrachtige strategie, kieskeurige fondsenwerving, toekomstdenken met verbeelding en de pen helpen vastnemen bij het schrijven van de beleidsplanning.